Snelwiek Spreekbeurt Handbal
Spreekbeurt Handbal is bedoeld voor basis onderwijs.
Inhoud
1. Waarom over handbal
2. Geschiedenis
3. Wat heb je nodig
4. Het veld
5. Techniek
6. Spelregels
7. Vragen aan de klas
8. Vragen aan mij.
1. Waarom over handbal.
Ik doe mijn spreekbeurt over handbal omdat ik zelf ook op handbal zit. Het is een snelle, leuke en verrassende sport om te doen en om naar te kijken. Door handbal te spelen, leer je bewegen, gooien en vangen. Je leert goed om te gaan met een bal en je krijgt conditie en reactievermogen. Handbal is een teamsport. Door slim met elkaar samen te spelen en als team aan te vallen, te scoren en te verdedigen kom je veel verder dan wanneer je dat in je eentje doet. Dat is wat handbal zo leuk maakt.
2. Geschiedenis.
Handbal is een van de oudste teamsporten. In oude boeken en op een grafsteen afbeelding uit Athene van ver voor onze jaartelling (gedateerd-600BC) schreven de Grieken al over een sport die op handbal leek. Ook werd een handbal achtige sport gespeeld in Frankrijk tijdens de middeleeuwen. Echter zoals de overlevering van het handbal nu in wedstrijd verband wordt gespeeld is een doorontwikkeling vanuit Duitsland. De Duitse speelwijze is uiteindelijk de basis geworden voor het internationale handbal.
Het was de Duitser Max Heiser die handbal voor het eerst spelregels gaf. In 1917 werden de eerste spelregels vastgelegd door de turnbond onder de officiële naam: ’Bestimmungen für die Abhaltung des Handbalspieles für die Damenabteilungen des Berliner Turnrathes’. Je ziet dus dat handbal in eerste instantie alleen door meisjes werd beoefend en als tweede zie je dat het gebruikt werd door de Berlijnse Turnraad. In het begin van deze eeuw wilde men de sporttak gymnastiek verbreden door ook balspelen aan het scenario toe te voegen, aangezien voetbal een mannensport was en tennis alleen voor de elite, was handbal uitermate geschikt voor de meisjes. Later voegden de heren zich ook toe.
De spelregels waren een combinatie van basket-, korf- en voetbalregels. Via een uitwisseling tussen Hamburgse en Berlijnse turnverenigingen kwam handbal in Groningen terecht waar de basis werd gelegd voor het Nederlandse handbal. Tijdens de Olympische Spelen in Amsterdam 1928 mochten ze een demonstratie geven en werd er een internationale handbalcommissie opgericht. In Nederland werd echter pas in 1936 de bond gesplitst vanuit de Turn bond naar een heuse opgerichting van de handbalcommissie. Zes jaar later veranderden ze deze naam in Nederlands handbal verbond (NHV).
Handbal kreeg geen Olympische erkenning tot 1972. Het spel werd toen door mannen werd gespeeld. Vier jaar later in 1976 werd het op de Olympische Spelen ook door vrouwen gespeeld. In 1990 waren er al 102 landen aangesloten. Handbal werd eerst met 11 man op een aangepast voetbalveld gespeeld met een bal die 10 centimeter groter was dan de huidige herenbal. Niet veel later kwam de variant met 7 man. Na de tweede wereldoorlog verdween het minder aantrekkelijke handbal met 11 man. Sinds 1993 kennen wij ook het beachhandbal. Deze strand sport wordt gespeeld met 3 veldspelers en 1 keeper.
3. Wat heb je nodig
Bij handbal heb je een aantal dingen nodig om te spelen: - De bal mag van leer of kunststof zijn met een omtrek van 58 tot 60 cm (bij vrouwen 54 tot 56 cm). Hij weegt 425 tot 475 gram (bij vrouwen 325 tot 400 gram).
- Een handbalveld nodig. De junioren hebben twee keer 20 minuten speeltijd. De senioren spelen twee keer 30 minuten.
- Een team van 12 spelers, waarvan 5 wisselspelers, en 1 in de goal.
- De spelers hebben andere kleding dan de keeper. De speler heeft een shirt, een korte broek, kniebeschermers en stroeve schoenen. De keeper draagt een shirt met lange mouwen, een gewatteerde lange broek, handschoenen en ook stroeve schoenen waar hij niet op wegglijdt.
- Een scheidsrechter. Bij de internationale wedstrijden, Europese duels of belangrijke competitie wedstrijden zijn er op elke helft een scheidsrechter en een tijdwaarnemer.
- Een doelrechter en een secretaris.
- Je hebt ook een pasje nodig om wedstrijden te spelen. Dat pasje betekent ook dat je ingeschreven staat bij de Nederlandse handbalbond.
Als je dit allemaal hebt kan je handbal spelen.
4. Het veld.
Bij handbal heb je een veld nodig. Het binnenveld en het buitenveld zijn even groot en hebben dezelfde lijnen en regels. Een handbalveld is 40 meter lang en 20 meter breed. Een handbalgoal is 3 meter breed en 2 meter hoog. Op een handbalveld staan ook een paar lijnen. Je hebt de middellijn, die scheidt de twee helften. Je hebt ook de doellijn en daarop staat de goal. Je hebt ook de zijlijn. Je hebt ook de 6 meterlijn, dit wordt ook wel de cirkel genoemd. Het is een ononderbroken lijn. Je hebt ook een strafworplijn die licht op zeven meter van de goal. Je hebt ook een 9 meterlijn, hij wordt ook wel de vrijeworp lijn genoemd en is een onderbroken lijn.
5. Techniek
Bij handbal zijn er verschillende technieken. Aanspelen kun je op verschillende manieren doen: bovenhands met strekworp of onderhands met een hand, tijdens een sprong en de snelle pass zijwaarts. Je hebt een goede balcontrole nodig. Bij het dribbelen moet je de bal zacht of hard dribbelend goed onder controle kunnen houden. Je moet de bal goed kunnen vangen want je kan een wereldpass krijgen maar als je niet kunt vangen ben je nergens. Vangen kan op twee verschillende manieren: bovenhands met twee handen en onderhands met twee handen. Je hebt verschillende soorten worpen om op de goal te gooien. Je hebt de strekworp op heuphoogte en de valworp. Als de keeper te ver uit zijn goal staat gebruik je een lob. Als je wat beter bent kan je ook de effectbal gebruiken. Een van de bekendste worpen is het sprongschot.
6. Spelregels.
Ik ga jullie nu een paar basisspelregels vertellen. Je mag maar drie passen lopen met de bal. Als je drie passen hebt gedaan moet je overspelen of op de goal gooien. Je mag niet in het doelgebied komen, alleen de keeper mag hier komen. Als je voor of op de lijn in het doelgebied springt en voor je de grond raakt de bal hebt gespeeld mag hier komen. Als je een overtreding voor op of tussen de 6 en 9 meter maakt krijgt de aanvallende partij een vrije worp. Een man gaat op de 9 meter staan en gooit hem naar iemand die 3 meter van hem afstaat. De speler kan dan afspelen of drie passen doen of op de goal gooien. Het is een hoekworp als een veldspeler de bal bij zijn eigen goal over de achterlijn brengt. Deze regel geldt niet voor een keeper. Het is een uitworp als een keeper of veldspeler de bal over de zijlijn brengt. Het is een 7 meter worp als er een zware overtreding gemaakt wordt tussen de 6 en 9 meterlijn. Er moet een voet voor de lijn stil blijven staan als je deze worp neemt. De andere voet mag van de grond en bewegen. De straffen voor de overtredingen zijn:
- Bij een lichte overtreding een vrije worp.
- Een waarschuwing door het tonen van een gele kaart en twee minuten tijdstraf.
- Als je drie keer geel hebt of een hele zware overtreding maakt krijg je een rode kaart. En dat betekent diskwalificatie.
7. Vragen aan de klas.
- Noem 3 verschillende worpen?
- Wanneer krijg je een rode kaart?
- Waarvoor wordt de 7 meterlijn gebruikt?
Je kan voor spreekbeurten ook leuke tips vinden bij het Nederlands Handbal verbond. Lees meer op deze link. https://www.handbal.nl/spreekbeurtpakket/